Globaal genomen duurden de activiteiten van deze pleitbezorgers van de Dordtse Impressionisten, als groep, van het voorjaar 1981 tot het einde van 1985.
Dat jaar werd afgesloten met een presentatie van het werk van de schilder Daan Mühlhaus.
Deze en de voorgaande drie, door de werkgroep georganiseerde, tentoonstellingen konden alleen maar gehouden worden dankzij mevrouw Franciska, 'Tikky,' Buytink, die hen deze ruimte in haar huis aan de Nieuwe Haven in Dordrecht, geheel belangeloos, ter beschikking stelde.
De werkgroep bestond uit Ad Bakker, Bert Jintes, Rein van der Mijle en Peter van Loon, en had zich tot doel gesteld, door inventarisatie en studie, door verzameling van fotomateriaal, publicaties en recensies, en door zelf publicaties en tentoonstellingen van het werk van deze schilders te verzorgen, meer bekendheid voor deze groep schilders te bereiken.
de catalogus bij de tentoonstelling 'Ik mag lijden dat het morgen grijs is.' in 1980 in het Dordrechts Museum rond de Dordtse Impressionisten gehouden |
Dat was het eerste museale overzicht dat aan deze schilders, die niet eerder groepsgewijs waren samengebracht, gewijd werd.
De tentoonstelling trok veel belangstelling, en werd ook door de landelijke pers opgemerkt en besproken. Maar al snel daarna leek dit initiatief eerder een oprisping dan het begin van een warme aandacht uit overtuiging, van de kant van het Dordrechts Museum, voor deze plaatselijke schilders.
Tekenend voor de houding van de overheidsinstanties m.b.t. deze groep schilders van voor en, in mindere mate, na deze tentoonstelling, is de gang rond het verloren gaan voor Dordrecht van één van de topstukken van het Dordts Impressionisme.
'Het Zwijndrechts Veer,' van B.M. Koldewey (1859-1898), een groot schilderij dat sinds mensenheugenis in de openbare bibliotheek in de Wijnstraat had gehangen. Dit stuk werd ondanks de protesten van menig Dordtenaar, niet in het Dordrechts Museum onderbracht, waar het thuis hoorde, maar het werd door de gemeente Dordrecht zelfs afgestoten en bij Mak geveild. Daar werd het gekocht door een bekende Zwijndrechtse buizenfabrikant die het schilderij vele jaren later op zijn beurt aan de gemeente Zwijndrecht schonk. Die wisten het schilderij wel naar waarde te schatten. Dordrecht, dat inmiddels iets wijzer was geworden, kon alleen maar toekijken.
Dat is bijzonder jammer want een museum van een middelgrote plaats als Dordrecht zou zich niet te groot voor haar eigen, kleinere meesters moeten wanen.
De grondhouding die ik jarenlang als betrokken buitenstaander heb menen te bespeuren is er één van afhouden, negeren, frustreren en in de kiem smoren van allerlei initiatief dat van buiten de eigen organisatie van het museum kwam.
werk van Thomas van Heck 1910-2006 in één van de zalen van het Dordrechts Museum, tijdelijk opgehangen ter illustratie en ondersteuning rond de discussieavond die in het Dordrechts Museum was georganiseerd Thomas van Heck ontbrak in de tentoonstelling 'Ik mag lijden dat het morgen grijs is,' uit 1980 website http://www.thomasvanheck.com/ |
De discussie handelde over de prangende vraag of men binnen het Hollandse Impressionisme überhaupt wel over een eigen Dordtse variant kan spreken.
Ik heb persoonlijk nog steeds wat gemengde gevoelens bij die avond, maar ik bewaar goede herinneringen aan het inrichten en verzorgen in het Dordrechts Museum door ons, als Werkgroep, van een korte en bescheiden tentoonstelling van Dordtse Impressionisten ter omlijsting van de discussie avond.
Het was maar van korte duur, maar voor ons een gelegenheid om een aantal schilders, die er in 1980 niet bij waren, alsnog, zij aan zij met hun andere collega's, aan het publiek te tonen.
Eén van de doelstellingen van de Werkgroep Dordts Impressionisme.
zaal van het Dordrechts Museum, ingericht in samenwerking met de Werkgroep Dordts Impressionisme, ter ondersteuning van de discussieavond met op de foto werk van Cor Noltee en Daan Mühlhaus |
Marinus Pieter Reus, 1865-1938 wilgenlaantje olieverf/doek 30x40 cm voorheen coll. P.v.L. part. coll. U.S.A. één van de schilderijen die op de eerste tentoonstelling geëxposeerd werden |
We begonnen eerst met twee overzichtstentoonstellingen na elkaar. Daarvoor hadden we de Dordtse Impressionsten in twee groepen gesplitst - een negentiende-eeuwse- en een twintigste-eeuwse generatie. Dat had in de eerste plaats een praktische oorzaak (de beperkte ruimte in het souterrain bij mevrouw Buytink) maar dat kwam ook wel weer goed uit omdat men in feite wel over twee generaties Dordtse Impressionisten mag spreken. Verder hadden wij een aantal schilders, die in 1980 nog ontbraken, aan de oorspronkelijke lijst toegevoegd.
Maar de groep bestond uit liefhebbers, met oog voor de kwaliteiten van deze schilders, en dan met name kwaliteit in de werken die vooral buiten, direct naar het motief, waren geschilderd.
In de exposities legden wij de nadruk op de kracht en de kwaliteit van de kleinere spontane buitenstudies - schilderijtjes die in een intieme ruimte vaak beter tot hun recht komen dan in een (te) grote museumzaal.
Hier en daar vulden wij die vlotte schilderijen aan met een groter werk en hingen alles in een bepaald ritme op - vanuit dat uitgangspunt en door improvisatie waren we in staat een aantal aantrekkelijke exposities te verzorgen.
Voor Wim Jansen, die het in de herfst van zijn leven niet had getroffen met zijn gezondheid, werd dit een extra positieve ervaring omdat hij dankzij een interview met hem op 28 oktober 1983 in de Dordtenaar, en dit n.a.v. de tentoonstelling, nog eens extra voor het voetlicht werd gebracht. De kop van dit interview luidde;
' Kunstschilder Wim Jansen - Een bescheiden Dordtse Impressionist.'
De derde tentoonstelling die door de Werkgroep werd georganiseerd was voor het eerst aan een enkeling gewijd.
Het werk van Arie Boers (1867-1947), een amateur, maar in zijn beste werk een gevoelig impressionist. A.Boers was lid van Pictura, en werkte bescheiden in de schaduw van zijn bekendere schilderbroeders. Bij deze tentoonstelling is over de vrij onbekende Arie Boers een eenvoudige catalogus door de Werkgroep samengesteld. Dit paste volledig binnen de doelstellingen die de Werkgroep zich bij haar oprichting gesteld had. De werkgroep zag dit soort activiteiten als een nuttige aanvulling op het expositiebeleid van het Dordrechts Museum.
Dat de Werkgroep bij haar vierde tentoonstelling koos voor de schilder Daan Mühlhaus (1907-19810 laat zich makkelijk verklaren.
De door de Werkgroep georganiseerde tentoonstellingen konden op die plek plaatsvinden dankzij het feit dat mevrouw Franciska (Tikky) Buytink de ruimte in het souterrain van haar huis belangeloos voor dit doel aan de Werkgroep beschikbaar stelde. Het werd in 1985 duidelijk dat Tikky Buytink het zich niet langer meer kon permitteren in dit fijne huis te blijven wonen, en dat zij het in de verkoop zou moeten gaan zetten.
Nu was dit ook het pand waar Daan Mühlhaus het laatste decennium van zijn leven bij Tikky Buytink in huis had gewoond - zij was in feite de laatste vrouw in zijn leven. Daan Mühlhaus had er op de bovenste verdieping zijn atelier, en nadat het een jaar leeg had gestaan leek het opeens een logische keuze dat Peter van Loon er zou gaan wonen en werken. Het lag dus om meerdere redenen wel voor de hand dat deze laatste tentoonstelling er één zou zijn die in het teken van Daan Mühlhaus zou staan.
De Werkgroep had aanvangkelijk, voordat deze keuze voor Daan Mühlhaus werd gemaakt, nog enkele andere opties op het oog.
Oorspronkelijk had men graag na Arie Boers een tentoonstelling rond Jac.H.Hollestelle (1858-1920) willen organiseren, maar het onderzoek naar deze in 1980 niet getoonde, nog vrij onbekende Dordtse schilder, was op dat moment niet voldoende van de grond gekomen om dit in de beoogde periode te kunnen realiseren.
De Dordtse Kunsthandel G. Vermeulen heeft jaren later, in 2004, een interessante collectie werken van Hollestelle op zijn verkooptentoonstelling van dat jaar gepresenteerd, met zelfs een apart hoofdstukje in de begeleidende catalogus. Daaronder was o.a. het links afgebeelde zelfportret.
Thomas van Heck, die eerder al door de Werkgroep benaderd was, wilde wel in Dordrecht tentoonstellen, maar alleen in zaal 'Waarheid en Vrede' van het Dordrechts Museum.
Nadat deze opties niet haalbaar bleken vond men dat de keuze op dat moment voor Daan Mühlhaus wel met goed fatsoen en met voldoende argumenten te verdedigen was.
In de oorspronkelijke visie lag het namelijk helemaal niet voor de hand om voor Mühlhaus te kiezen. De voornaamste redenatie hierbij was dat Daan Mühlhaus in 1980 al, als enige nog in leven zijnde schilder onder de geëxposeerde schilders, tijdens 'Ik mag lijden dat het morgen grijs is,' in het Dordrechts Museum, met zijn werk vertegenwoordigd was geweest.
De optie waar de Werkgroep i.v.m. Daan Mühlhaus liever voor ijverde was in feite ambitieuzer; Een overzichtstentoonstelling in het Dordrechts Museum, en als dat (nog) niet haalbaar zou blijken een goede represerntatieve vertegenwoordiging van zijn werk in de Museumcollectie. Het heeft daarna nog jaren geduurd voordat één van Mühlhaus' beste werken, 'Atelier in Pictura,' door het Museum is aangekocht.
Maar de groep bestond uit liefhebbers, met oog voor de kwaliteiten van deze schilders, en dan met name kwaliteit in de werken die vooral buiten, direct naar het motief, waren geschilderd.
In de exposities legden wij de nadruk op de kracht en de kwaliteit van de kleinere spontane buitenstudies - schilderijtjes die in een intieme ruimte vaak beter tot hun recht komen dan in een (te) grote museumzaal.
Hier en daar vulden wij die vlotte schilderijen aan met een groter werk en hingen alles in een bepaald ritme op - vanuit dat uitgangspunt en door improvisatie waren we in staat een aantal aantrekkelijke exposities te verzorgen.
In de kringen die het Dordts Impressionisme een warm hart toedragen is er lange tijd een discussie gevoerd of in de lijst met schilders die op de tentoonstelling, 'Ik mag lijden dat het morgen grijs is,' zijn getoond niet enkele namen ontbraken. Daan Mühlhaus, de enige van de getoonde schilders die tijdens de tentoonstelling nog in leven was, heeft wel eens verklaard dat Thomas van Heck (1910-2006) en Wim Jansen (1923-1992) wat hem betreft ook, als de laatste nog levende exponenten van deze stroming, bij het overzicht hadden kunnen (moeten?) worden toegevoegd.
Voor Wim Jansen, die het in de herfst van zijn leven niet had getroffen met zijn gezondheid, werd dit een extra positieve ervaring omdat hij dankzij een interview met hem op 28 oktober 1983 in de Dordtenaar, en dit n.a.v. de tentoonstelling, nog eens extra voor het voetlicht werd gebracht. De kop van dit interview luidde;
' Kunstschilder Wim Jansen - Een bescheiden Dordtse Impressionist.'
oproep ter voorbereiding van een tentoonstelling van het werk van de bijna vergeten Arie Boers (1867-1947) het hielp natuurlijk niet dat het telefoonnummer foutief vermeld werd bron - de Dordtenaar |
krantenartikel over de expositie van het werk van Arie Boers bron - Het Vrije Volk |
Het werk van Arie Boers (1867-1947), een amateur, maar in zijn beste werk een gevoelig impressionist. A.Boers was lid van Pictura, en werkte bescheiden in de schaduw van zijn bekendere schilderbroeders. Bij deze tentoonstelling is over de vrij onbekende Arie Boers een eenvoudige catalogus door de Werkgroep samengesteld. Dit paste volledig binnen de doelstellingen die de Werkgroep zich bij haar oprichting gesteld had. De werkgroep zag dit soort activiteiten als een nuttige aanvulling op het expositiebeleid van het Dordrechts Museum.
Dat de Werkgroep bij haar vierde tentoonstelling koos voor de schilder Daan Mühlhaus (1907-19810 laat zich makkelijk verklaren.
De door de Werkgroep georganiseerde tentoonstellingen konden op die plek plaatsvinden dankzij het feit dat mevrouw Franciska (Tikky) Buytink de ruimte in het souterrain van haar huis belangeloos voor dit doel aan de Werkgroep beschikbaar stelde. Het werd in 1985 duidelijk dat Tikky Buytink het zich niet langer meer kon permitteren in dit fijne huis te blijven wonen, en dat zij het in de verkoop zou moeten gaan zetten.
Nu was dit ook het pand waar Daan Mühlhaus het laatste decennium van zijn leven bij Tikky Buytink in huis had gewoond - zij was in feite de laatste vrouw in zijn leven. Daan Mühlhaus had er op de bovenste verdieping zijn atelier, en nadat het een jaar leeg had gestaan leek het opeens een logische keuze dat Peter van Loon er zou gaan wonen en werken. Het lag dus om meerdere redenen wel voor de hand dat deze laatste tentoonstelling er één zou zijn die in het teken van Daan Mühlhaus zou staan.
tentoonstelling Daan Mühlhaus/Muehlhaus 1907-1981 in 1985 door de Werkgroep Dordts Impressionisme georganiseerd in hun eigen expositieruimte aan de Nieuwe Haven in Dordrecht |
Jac. H. Hollestelle (1858-1920) Zelfportret januari 1919 olieverf/paneel 34x23.5 cm gesigneerd, voorheen Kunsthandel G. Vermeulen |
Oorspronkelijk had men graag na Arie Boers een tentoonstelling rond Jac.H.Hollestelle (1858-1920) willen organiseren, maar het onderzoek naar deze in 1980 niet getoonde, nog vrij onbekende Dordtse schilder, was op dat moment niet voldoende van de grond gekomen om dit in de beoogde periode te kunnen realiseren.
De Dordtse Kunsthandel G. Vermeulen heeft jaren later, in 2004, een interessante collectie werken van Hollestelle op zijn verkooptentoonstelling van dat jaar gepresenteerd, met zelfs een apart hoofdstukje in de begeleidende catalogus. Daaronder was o.a. het links afgebeelde zelfportret.
Daan Mühlhaus (1907-1981) Winter bij Dordrecht olieverf/doek destijds particuliere verzameling Papendrecht |
Nadat deze opties niet haalbaar bleken vond men dat de keuze op dat moment voor Daan Mühlhaus wel met goed fatsoen en met voldoende argumenten te verdedigen was.
In de oorspronkelijke visie lag het namelijk helemaal niet voor de hand om voor Mühlhaus te kiezen. De voornaamste redenatie hierbij was dat Daan Mühlhaus in 1980 al, als enige nog in leven zijnde schilder onder de geëxposeerde schilders, tijdens 'Ik mag lijden dat het morgen grijs is,' in het Dordrechts Museum, met zijn werk vertegenwoordigd was geweest.
De optie waar de Werkgroep i.v.m. Daan Mühlhaus liever voor ijverde was in feite ambitieuzer; Een overzichtstentoonstelling in het Dordrechts Museum, en als dat (nog) niet haalbaar zou blijken een goede represerntatieve vertegenwoordiging van zijn werk in de Museumcollectie. Het heeft daarna nog jaren geduurd voordat één van Mühlhaus' beste werken, 'Atelier in Pictura,' door het Museum is aangekocht.
De werkzaamheden voor de Werkgroep Dordts Impressionisme kostten vaak veel tijd, geld en energie en de werklast binnen de groep werd ook niet altijd even gelijkmatig verdeeld, Dit leidde binnen in de groep, zoals dat binnen elke organisatie wel gebeurd, zo nu en dan ook wel tot wat ergernissen.
Peter van Loon was eind 1984 met zijn baan bij Ad Bakker gestopt en had voor het onzekere bestaan van zelfstandig beeldend kunstenaar, sinds 1979 zijn droom, gekozen. Omdat hij nu zelf als kunstenaar een eigen bestaan moest gaan opbouwen, in wat ook toen ook een onzekere tijd was, was het niet zo voor de hand liggend zich nog zo enthousiast voor een groepje grotendeels overleden voorgangers in te zetten terwijl hij zijn eigen schildersloopbaan nog van de grond moest zien te krijgen. Vanuit die nieuwe situatie besloot hij eind 1985 de Werkgroep te verlaten. In dezelfde tijd werd het huis van Tikky Buytink verkocht en verdween daarmee het beschikbaar zijn van een expositieruimte.
De Werkgroep Dordts Impressionisme is nooit officieel opgeheven, maar de inzet als groep is daarna nooit meer als daarvoor geweest.
Dat wil niet zeggen dat daarna de individuele ex-leden zelf ook de aandacht voor de Dordtse Impressionisten verloren.
Lid Bert Jintes had er als kunsthandelaar, actief sinds 1976, ook persoonlijk belang bij dat de schilders die hij in zijn Kunsthandel de Rode Deur verhandelde meer aandacht en meer bekendheid kregen. Bij hem sneed het mes dus aan twee kanten. Maar hij was daarbij ook een oprecht liefhebber en hij heeft zich op allerlei manieren veel moeite getroosd de kunst in Dordrecht te promoten. Hij was, zoals zijn Groningse collega Cees Hofsteenge het zo mooi verwoordde, geen schilderijen schuiver.
In de periode van de Werkgroep was Bert Jintes verbonden aan de T.H. in Delft en runde hij zijn Kunsthandel naast zijn functie in Delft samen met zijn vrouw, Addie Jintes-Mulders.
Op een zeker moment besloot hij zijn werkzaamheden aan de T.H. in Delft te beëindigen en koos hij voor de Kusthandel en daarbij een nieuwe studie, kunstgeschiedenis in Leiden.
Hij studeerde in 1992 af, met een scriptie over de kunstnijveraar en medailleur Chris van der Hoef (1875-1933). Deze scriptie is in 1994 door het Drents Museum bij een tentoonstelling als boek uitgegeven.
Een stageproject dat hij tijdens zijn studie kunstgeschiedenis uitkoos was onderzoek naar de Dordtse Impressionist Marinus Pieter Reus 1865-1938. Pikant detail was toch wel dat hij deze stage in het Dordrechts Museum heeft doorlopen, de instantie en de mensen waar hij zoveel gemengde gevoelens bij had.
Bert Jintes heeft altijd bijzonder veel met het werk van Cor Noltee 1903-1967 op gehad, hij had goede contacten binnen de familie van Noltee waardoor hij veel werk van Cor Noltee in zijn winkel verkocht heeft. Het wekt dan ook geen verwondering dat hij het op zich nam het boek over deze Dordtse schilder, die wel 'de Dordtse Breitner' genoemd werd, te schrijven.
Gelijktijdig met de presentatie van het boek in 1999 hield Bert Jintes in zijn kunsthandel een verkooptentoonstelling van de werken van Cor Noltee, en organiseerde hij in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst, de Rietgors, in Papendrecht, een overzichtstentoonstelling.
In een soortgelijk samenwerkingsverband tussen Bert Jintes en het Museum voor Moderne Kunst, in Papendrecht, in de gedaante van haar conservator, Adrie Mouthaan, is rond de kunst van Daan Mühlhaus ook nog een dubbeltentoonstelling georganiseerd.
Helaas ging dit in het geval van Mühlhaus niet gepaard met het gelijktijdig verschijnen van een boek zoals dat bij Cor Noltee wel het geval is geweest.
Maar bij Cor Noltee verscheen eerst het boek en is daar later pas de tentoonstellings gelegenheid bijgezocht.
Een voorstel om dit in het Dordrechts Museum, of, als dat niet zou lukken, in Pictura te laten gebeuren zijn toen gestrand op starheid. Weer stuitte het op een gebrek aan piëteit met, en een gebrek aan visie voor, bij de instanties voor het (lokale?) belang van zo'n gebeurtenis in de stad waar Cor Noltee zo lang gewoond en gewerkt heeft. Gelukkig hadden we toen in de regio nog een alternatief, het Museum voor Moderne Kunst, de Rietgors, in Papendrecht. Inmiddels behoord dit sympathieke museum ook al weer jaren tot de geschiedenis.(zie de website http://www.museumderietgors.nl/ )
Bert Jintes gaf bij die gelegenheid in de Rietgors, een lezing en Peter van Loon hield bij de werken van zijn mentor, Daan Mühlhaus, een rondleiding.
R.A.(Rein)van der Mijle, weer een ander lid van de Werkgroep, gaf in het dagelijks leven leiding aan het gelijknamige natuursteenbedrijf van der Mijle in Dordrecht. Hij was indertijd een verwoed verzamelaar van kunst, met bijzondere voorkeuren voor Thomas van Heck, die hij goed kende, en Marinus Pieter Reus, naar wiens levensgeschiedenis hij jarenlang consigneus en liefdevol onderzoek verricht heeft. Het is wel voor te stellen dat hij even vreemd opgekeken heeft toen Bert Jintes tijdens zijn stageproject uitgerekend voor 'zijn Reus' koos.
In de catalogus die bij de met te weing gevoel voor Reus georganiseerde tentoonstelling in het Dordrechts Museum werd uitgegeven werd opvallend genoeg wel R.A.van der Mijle voor zijn medewerking bedankt, maar de naam van stagiair Bert Jintes werd niet genoemd. Peter van Loon, die zijdelings met de tentoonstelling te maken kreeg (doordat het Museum tien tekeningen van Reus uit zijn verzameling voor de tentoonstelling heeft gebruikt), is er oprecht van overtuigd dat de Reus tentoonstelling in de handen van de stagiair Jintes beter recht aan M.P. Reus zou hebben gedaan dan de mensen van het Museum. Het waren vooral de schilderijen van Reus die niet voldoende goed zijn bijeen gezocht.
Zonder al teveel te overdrijven was dit een echt gemiste kans!
Men moet voor Reus een speciale neus hebben. Prachtig en treffend verwoord door een andere Reus verzamelaar; ,,Een goede Reus moet iets lulligs hebben!'
Het onderzoek dat R.A.van der Mijle al die jaren naar M.P. Reus heeft verricht heeft gelukkig in 1998 geresulteerd in een meer uitvoerige uitgave. Eén met meer levensverhaal, gewijd aan de droevige geschiedenis van deze unieke Dordtse Impressionist. Een uitgave die mogelijk werd dankzij de sponsoring van vele bedrijven en in samenwerking met de Vereniging Oud-Dordrecht tot stand kwam.
Peter van Loon, de initiatiefnemer van de Werkgroep, de enige die officieel stopte met de werkzaamheden voor de werkgroep stond als jongste van het gezelschap nog aan het begin van zijn loopbaan. Waar hij heel erg op afknapte was de heersende kruideniersmentaliteit, het gebrek aan visie, het in hokjes denken en het ontbreken van een echte drive om naar betere verhoudingen te werken in het Dordtse.
Als gevoelsmens moest hij altijd denken aan het citaat dat de samenstellers van de tentoonstelling - 'Ik mag lijden dat het morgen grijs is.'gebruikten om die tentoonstelling deze naam te geven. Dat was een citaat uit een brief die de in Dordrecht geboren kunstenaar Jan Veth aan zijn verloofde schreef, - ik citeer de pasage die in de catalogus wordt aangehaald,
'...Ik mag lijden dat het morgen grijs is. 't Is zo heerlijk om rustig buiten te zitten werken. Dan voel ik mij het gelukkigst. Zoo naar de Dordtse menschen zijn, zoo lief zijn mij hier de omstreken. O ik weet menig plekje waar heerlijke dingen van zijn te maken. Zie je zooveel karakter heeft de natuur hier, vooral 's winters. Als ik hier vandaan ga is 't altijd omdat het leven elders opgewekter is maar mooier dan hier heb ik het nooit ergens gezien...
19 februari 1887. Dordrecht, brief van Jan Veth aan zijn aanstaande vrouw
Beter kan ik het niet verwoorden. Wat mij de keel uit ging hangen was het voortdurende gekonkel in het wereldje. De kunsthandelaren Vermeulen en Jintes waren water en vuur en vlogen elkaar regelmatig verbaal in de haren, het Museum hield alle initiatief van buiten ver van zich af, de nalatenschap van mijn mentor Mühlhaus werd buitengewoon slecht beheerd, etcetera. De scheiding met Bakker ging zo weinig opbouwend dat mevrouw Buytink, mijn getuige, jarenlang er geen goed woord voor die mentaliteit en gebeurtenissen, voor en achteraf, over had.
Nooit zal ik de woorden vergeten; 'Nu ga je zeker je hand bij de overheid ophouden!' Ik had het voor lange tijd wel met de wereld waar mijn wortels lagen gehad.
Maar het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan.
daanmuhlhaus1907-1981nl.blogspot.com
Dat ik mijn wortels niet helemaal vergeten ben en ze nooit volledig verwaarloosd heb is ruimschoots op dit blog terug te lezen. Voor mij werd dit blog, vijfentwintig jaar na dato, een manier om alsnog iets terug te betalen aan die wereld. De wereld en de schilders waar ik door puur toeval op mijn zeventiende mee in aanraking kwam.
Naast deze bloemlezing heeft Peter van Loon op dit blog, http://www.eenschilderindordrechtnl.blogspot.com/ meer over deze wereld gepubliceerd, in het bijzonder over zijn mentor Daan Mühlhaus/Muehlhaus 1907-1981. Een bundeling daarvan is te vinden op de Daan Mühlhaus-site http://www.daanmuhlhaus1907-1981nl.blogspot.com/
Andere door Peter van Loon geschreven artikelen kunt u via de rechterkolom vinden.
Zie het blogarchief of raadpleeg de labellijst.
Naar ik begrepen heb valt de A.P. Schotel tentoonstelling(gen) in mei 2012 te verwachten Gelijktijdig hiermee ligt het in de bedoeling dat dan het boek , geschreven door kunsthistoricus Carole Denninger, over A.P. Schotel, waar nu nog hard aan wordt gewerkt, zal verschijnen.
Misschien bent u op zoek naar aan dit onderwerp verwante boeken en catalogie, Peter van Loon kan u aan verschillende titels helpen. Inlichtingen telefoon 078 6145913 email peter1959.2009@hotmail.com
de vierde tentoonstelling was aan het werk van Daan Mühlhaus gewijd |
De werkzaamheden voor de Werkgroep Dordts Impressionisme kostten vaak veel tijd, geld en energie en de werklast binnen de groep werd ook niet altijd even gelijkmatig verdeeld, Dit leidde binnen in de groep, zoals dat binnen elke organisatie wel gebeurd, zo nu en dan ook wel tot wat ergernissen.
Peter van Loon was eind 1984 met zijn baan bij Ad Bakker gestopt en had voor het onzekere bestaan van zelfstandig beeldend kunstenaar, sinds 1979 zijn droom, gekozen. Omdat hij nu zelf als kunstenaar een eigen bestaan moest gaan opbouwen, in wat ook toen ook een onzekere tijd was, was het niet zo voor de hand liggend zich nog zo enthousiast voor een groepje grotendeels overleden voorgangers in te zetten terwijl hij zijn eigen schildersloopbaan nog van de grond moest zien te krijgen. Vanuit die nieuwe situatie besloot hij eind 1985 de Werkgroep te verlaten. In dezelfde tijd werd het huis van Tikky Buytink verkocht en verdween daarmee het beschikbaar zijn van een expositieruimte.
De Werkgroep Dordts Impressionisme is nooit officieel opgeheven, maar de inzet als groep is daarna nooit meer als daarvoor geweest.
Dat wil niet zeggen dat daarna de individuele ex-leden zelf ook de aandacht voor de Dordtse Impressionisten verloren.
Lid Bert Jintes had er als kunsthandelaar, actief sinds 1976, ook persoonlijk belang bij dat de schilders die hij in zijn Kunsthandel de Rode Deur verhandelde meer aandacht en meer bekendheid kregen. Bij hem sneed het mes dus aan twee kanten. Maar hij was daarbij ook een oprecht liefhebber en hij heeft zich op allerlei manieren veel moeite getroosd de kunst in Dordrecht te promoten. Hij was, zoals zijn Groningse collega Cees Hofsteenge het zo mooi verwoordde, geen schilderijen schuiver.
bovenste helft de uitno- diging van Kunsthandel De Rode Deur, onder die van Museum voor Moder- ne Kunst, de Rietgors, bij de twee Cor Noltee ten- toonstelingen 1999/2000 Dordrecht - Papendrecht |
Op een zeker moment besloot hij zijn werkzaamheden aan de T.H. in Delft te beëindigen en koos hij voor de Kusthandel en daarbij een nieuwe studie, kunstgeschiedenis in Leiden.
Hij studeerde in 1992 af, met een scriptie over de kunstnijveraar en medailleur Chris van der Hoef (1875-1933). Deze scriptie is in 1994 door het Drents Museum bij een tentoonstelling als boek uitgegeven.
Cor Noltee - Breed gezien boek over de schilder Cor Noltee auteur - Drs. L.F. Jintes, 1999 uitgeverij van Spijk Art Projects, Venlo |
Een stageproject dat hij tijdens zijn studie kunstgeschiedenis uitkoos was onderzoek naar de Dordtse Impressionist Marinus Pieter Reus 1865-1938. Pikant detail was toch wel dat hij deze stage in het Dordrechts Museum heeft doorlopen, de instantie en de mensen waar hij zoveel gemengde gevoelens bij had.
Bert Jintes heeft altijd bijzonder veel met het werk van Cor Noltee 1903-1967 op gehad, hij had goede contacten binnen de familie van Noltee waardoor hij veel werk van Cor Noltee in zijn winkel verkocht heeft. Het wekt dan ook geen verwondering dat hij het op zich nam het boek over deze Dordtse schilder, die wel 'de Dordtse Breitner' genoemd werd, te schrijven.
Gelijktijdig met de presentatie van het boek in 1999 hield Bert Jintes in zijn kunsthandel een verkooptentoonstelling van de werken van Cor Noltee, en organiseerde hij in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst, de Rietgors, in Papendrecht, een overzichtstentoonstelling.
Daan Mühlhaus zowel bij Kunsthandel de Rode Deur als in het museum voor Moderne Kunst de Rietgors in Papendrecht |
Helaas ging dit in het geval van Mühlhaus niet gepaard met het gelijktijdig verschijnen van een boek zoals dat bij Cor Noltee wel het geval is geweest.
Maar bij Cor Noltee verscheen eerst het boek en is daar later pas de tentoonstellings gelegenheid bijgezocht.
Een voorstel om dit in het Dordrechts Museum, of, als dat niet zou lukken, in Pictura te laten gebeuren zijn toen gestrand op starheid. Weer stuitte het op een gebrek aan piëteit met, en een gebrek aan visie voor, bij de instanties voor het (lokale?) belang van zo'n gebeurtenis in de stad waar Cor Noltee zo lang gewoond en gewerkt heeft. Gelukkig hadden we toen in de regio nog een alternatief, het Museum voor Moderne Kunst, de Rietgors, in Papendrecht. Inmiddels behoord dit sympathieke museum ook al weer jaren tot de geschiedenis.(zie de website http://www.museumderietgors.nl/ )
Bert Jintes gaf bij die gelegenheid in de Rietgors, een lezing en Peter van Loon hield bij de werken van zijn mentor, Daan Mühlhaus, een rondleiding.
catalogus M.P. Reus bij de in 1989 in het Dordrechts Museum gehouden ten- toonstelling van zijn werk |
M.P. Reus 1865-1938 een Dordts Impressionist door Rein van der Mijle i.s.m. de Vereniging Oud-Dordrecht door veel plaatselijke firma's ge- sponserd in 1998 uitgegeven |
In de catalogus die bij de met te weing gevoel voor Reus georganiseerde tentoonstelling in het Dordrechts Museum werd uitgegeven werd opvallend genoeg wel R.A.van der Mijle voor zijn medewerking bedankt, maar de naam van stagiair Bert Jintes werd niet genoemd. Peter van Loon, die zijdelings met de tentoonstelling te maken kreeg (doordat het Museum tien tekeningen van Reus uit zijn verzameling voor de tentoonstelling heeft gebruikt), is er oprecht van overtuigd dat de Reus tentoonstelling in de handen van de stagiair Jintes beter recht aan M.P. Reus zou hebben gedaan dan de mensen van het Museum. Het waren vooral de schilderijen van Reus die niet voldoende goed zijn bijeen gezocht.
Zonder al teveel te overdrijven was dit een echt gemiste kans!
Men moet voor Reus een speciale neus hebben. Prachtig en treffend verwoord door een andere Reus verzamelaar; ,,Een goede Reus moet iets lulligs hebben!'
Het onderzoek dat R.A.van der Mijle al die jaren naar M.P. Reus heeft verricht heeft gelukkig in 1998 geresulteerd in een meer uitvoerige uitgave. Eén met meer levensverhaal, gewijd aan de droevige geschiedenis van deze unieke Dordtse Impressionist. Een uitgave die mogelijk werd dankzij de sponsoring van vele bedrijven en in samenwerking met de Vereniging Oud-Dordrecht tot stand kwam.
Peter van Loon, de initiatiefnemer van de Werkgroep, de enige die officieel stopte met de werkzaamheden voor de werkgroep stond als jongste van het gezelschap nog aan het begin van zijn loopbaan. Waar hij heel erg op afknapte was de heersende kruideniersmentaliteit, het gebrek aan visie, het in hokjes denken en het ontbreken van een echte drive om naar betere verhoudingen te werken in het Dordtse.
Als gevoelsmens moest hij altijd denken aan het citaat dat de samenstellers van de tentoonstelling - 'Ik mag lijden dat het morgen grijs is.'gebruikten om die tentoonstelling deze naam te geven. Dat was een citaat uit een brief die de in Dordrecht geboren kunstenaar Jan Veth aan zijn verloofde schreef, - ik citeer de pasage die in de catalogus wordt aangehaald,
'...Ik mag lijden dat het morgen grijs is. 't Is zo heerlijk om rustig buiten te zitten werken. Dan voel ik mij het gelukkigst. Zoo naar de Dordtse menschen zijn, zoo lief zijn mij hier de omstreken. O ik weet menig plekje waar heerlijke dingen van zijn te maken. Zie je zooveel karakter heeft de natuur hier, vooral 's winters. Als ik hier vandaan ga is 't altijd omdat het leven elders opgewekter is maar mooier dan hier heb ik het nooit ergens gezien...
19 februari 1887. Dordrecht, brief van Jan Veth aan zijn aanstaande vrouw
Beter kan ik het niet verwoorden. Wat mij de keel uit ging hangen was het voortdurende gekonkel in het wereldje. De kunsthandelaren Vermeulen en Jintes waren water en vuur en vlogen elkaar regelmatig verbaal in de haren, het Museum hield alle initiatief van buiten ver van zich af, de nalatenschap van mijn mentor Mühlhaus werd buitengewoon slecht beheerd, etcetera. De scheiding met Bakker ging zo weinig opbouwend dat mevrouw Buytink, mijn getuige, jarenlang er geen goed woord voor die mentaliteit en gebeurtenissen, voor en achteraf, over had.
Nooit zal ik de woorden vergeten; 'Nu ga je zeker je hand bij de overheid ophouden!' Ik had het voor lange tijd wel met de wereld waar mijn wortels lagen gehad.
Maar het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan.
daanmuhlhaus1907-1981nl.blogspot.com
Dat ik mijn wortels niet helemaal vergeten ben en ze nooit volledig verwaarloosd heb is ruimschoots op dit blog terug te lezen. Voor mij werd dit blog, vijfentwintig jaar na dato, een manier om alsnog iets terug te betalen aan die wereld. De wereld en de schilders waar ik door puur toeval op mijn zeventiende mee in aanraking kwam.
Naast deze bloemlezing heeft Peter van Loon op dit blog, http://www.eenschilderindordrechtnl.blogspot.com/ meer over deze wereld gepubliceerd, in het bijzonder over zijn mentor Daan Mühlhaus/Muehlhaus 1907-1981. Een bundeling daarvan is te vinden op de Daan Mühlhaus-site http://www.daanmuhlhaus1907-1981nl.blogspot.com/
Andere door Peter van Loon geschreven artikelen kunt u via de rechterkolom vinden.
Zie het blogarchief of raadpleeg de labellijst.
Naar ik begrepen heb valt de A.P. Schotel tentoonstelling(gen) in mei 2012 te verwachten Gelijktijdig hiermee ligt het in de bedoeling dat dan het boek , geschreven door kunsthistoricus Carole Denninger, over A.P. Schotel, waar nu nog hard aan wordt gewerkt, zal verschijnen.
Misschien bent u op zoek naar aan dit onderwerp verwante boeken en catalogie, Peter van Loon kan u aan verschillende titels helpen. Inlichtingen telefoon 078 6145913 email peter1959.2009@hotmail.com
Dordrecht en de Dordtse Impressionisten raambilletten/posters en boeken |
bovenhelft, interview door Peter Punt in de Dordtenaar najaar 1982 aan de vooravond van de eerste door de Werkgroep georganiseerde expositie aan de Nieuwe Haven in Dordrecht |
onderhelft, interview met Peter Punt in de Dordtenaar najaar 1982 bron - dagblad de Dordtenaar |
27 november 1982 recensie Peter Marijnissen n.a.v. de eerste door de werkgroep georganiseerde tentoonstelling bron. Het Vrije Volk |
krantenartikel n.a.v. een tentoonstelling van Wim Jansen (1923-1992) in het baggermuseum in Sliedrecht |
Dordtse Impressionisten, tijdgenoten en verwante kunstenaars in kaart en boek |
de uitnodiging met de namen van de oorspronkelijke tentoonstelling |
uitnodiging (achterkant) voor de toonstelling Winters in 81/82 in ' De Rietgors,' museum voor Moderne Kunst in Papendrecht |
artikel n.a.v. de schenking van het schilderij het Zwijndrechts Veer geschilderd door B.M. Koldewey in 1896, door dhr. van Leeuwen aan de gemeente Zwijndrecht |
aankondiging discussieavond februari 1984 |
brochure bij de Noltee tentoonstelling in het Museum voor Moderne Kunst. de Rietgors, in Papendrecht, 1999/2000 |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten